PLAATS AFSTAAN

Als je vroeger in de bus zat, dan stond je je plaats af aan een oudere die in de buurt stond. Ik heb het tientallen keren gedaan – en met plezier! –, maar ik heb het slechts één keer meegemaakt dat een jongere voor mij opstond, misschien lijk ik nog wel wat te jong.

Je leerde ook om dames voor te laten gaan. In de trein tilde je de koffer van een oudere in het bagagerek. Aan tafel leerde je eerst de anderen te bevragen voor je de laatste gehaktbal pakte. ‘Kinderen die vragen worden overgeslagen’ was het motto; en ‘met de hoed in de hand kom je door het ganse land.’ Opoffering en dienstbaarheid hoorden tot de deugden waarmee we werden opgevoed. Ergens in de jaren zeventig zagen we dat veranderen. Niet dat er geen beleefdheid meer was, maar ineens werd het belangrijker gevonden dat je voor jezelf kon opkomen. Iemand die zich wegcijferde werd met enig meelijden bekeken en naar een assertiviteitstraining gestuurd. In de reclamespotjes doken kinderen op die persé Bolletje wilden… zelfs moeders eisten het grootste stuk kaas voor zichzelf op. Bij huwelijks-problemen – zo leek het – werd scheiding als eerste optie geadviseerd. Leuzen klonken als ‘baas in eigen buik’ en ‘eigen volk eerst’.

Dubbele moraal
Wat wij hebben meegemaakt in de afgelopen eeuw, dat is, dat de oude christelijke deugden van nederigheid en dienstbaarheid niet langer meer op de voorgrond stonden. De vooruitgang van de welvaart vroeg om zelfbewuste mensen die de marktwerking aankonden en die durfden te vechten voor zichzelf. De nonnen en paters verdwenen uit het straatbeeld.

De yuppies en de dinky’s kwamen ervoor in de plaats. Bij mijzelf heeft dat geresulteerd in een dubbele moraal. Van de ene kant vind ik het mooi om te zien hoe kinderen en jongeren zich ontwikkelen en opgroeien tot zelfbewuste mensen. Ze moeten inderdaad leren om voor zichzelf op te komen en zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Tegelijk ontroert het me als ik zie hoe ze zich het lot kunnen aantrekken van armen in Zuid-Amerika bijvoorbeeld. Hoe ze bereid zijn om kennis te delen met minderbedeelden op aarde. Misschien is dit de kunst: om de balans te vinden tussen het eigenbelang en het belang van de ander. Die twee concurreren uiteindelijk niet met elkaar.

Als de rijke zich het lot niet aantrekt van de arme dan zal hij zijn rijkdommen vroeg of laat kwijtraken. Als wij in Europa en Amerika denken dat we ongestoord kunnen blijven wonen op een eiland van weelde dan worden we ooit onder de voet gelopen.

Balans
Jezus houdt zijn toehoorders vaak een spiegel voor. Als Hij zijn verhalen vertelt, wil Hij zijn toehoorders op het hart drukken dat ze de goede keuzes moeten maken in hun leven. Als je dood bent kun je het niet meer. Vóór je dood moet je je positie hebben bepaald en je liefde hebben gedeeld. Zijn verhalen zijn een dringend beroep op ons, om vandaag de keuze te maken voor de ander die tekort komt. En Jezus wil ons nog een andere zekerheid meegeven. Een zekerheid die voor balans zorgt. Jezus vindt dat God recht doet aan de mens. De arme die niets aan zijn leven heeft gehad, het kind dat jong sterft, de soldaat die sneuvelt voor zijn land.... moet je niet hopen dat er ergens ooit genoegdoening komt? Dat de Schepper recht doet aan zijn schepselen – hoe dan ook!? Hoe mooi zou het zijn als alles ooit weer in evenwicht komt…

Diaken Albert Soeterboek